Terug naaar Tijdmachine

-1100

Zwervende erven

In de brons- en ijzertijd bestonden nederzettingen op de Houtse en de Leijsenakkers uit een aantal verspreid liggende boerderijen. Meestal ging een boerderij twintig tot veertig jaar mee; dan werd ze afgebroken om een eindje verderop weer opgebouwd te worden. Lang werd gedacht dat dit samenhing met het bouwvallig worden van het gebouw. Maar tegenwoordig denken archeologen ook wel dat het meer met het wel en wee van de bewoners te maken heeft. Bij de dood van de hoofdbewoner zou er een taboe op het huis komen te rusten, zodat het afgebroken moest worden. Omdat de akkers en ook het urnenveld wel veel langer op dezelfde plaats in gebruik bleven, lijkt het alsof de boerderijen en hun erven zich door de akkers en rond het urnenveld bewegen. Daarom spreekt men ook wel van ‘zwervende erven.’