Terug naaar Tijdmachine

1654

Oosterhoutse ‘inboirlingh’ maakt ruzie met de schout van Etten

De Oosterhoutse ‘inboirlingh’ Adriaan van ’t Hooft kocht in 1654 een lapje van 80 m2 van het Paardenkerkhof om er een huisje op te zetten. Als aanbeveling werd daarbij opgemerkt dat hij een vrouw en negen kinderen had. Een aanliggende grondeigenaar, de schout van Etten, vond dat maar niks. Hij protesteerde, temeer omdat Van ’t Hooft twee eikenboompjes wilde omhakken waar de schout kennelijk nog al aan gehecht was. De rel sudderde nog eventjes door en er bleef zelfs een kaartje van het omstreden plekje bewaard. In 1727 vroeg de weduwe Johanna B. Thoofft, mogelijk een (klein)kind, om wat grond bij de Hoge Molen. Ze had een voordracht van schepenen van Oosterhout en zou berooid zijn en drie kinderen hebben. Haar huisvesting gaf geen problemen.