Terug naaar Tijdmachine

1917

Industrie creëert vooral werk voor vrouwen en jongeren

Er verdwijnen een aantal grote bedrijven die werk boden aan mannen. Daarvoor in de plaats kwamen (deels) middelgrote bedrijven met groeipotentieel: de betonindustrie, de textielfabriek, de golfkartonfabriek, de houtverwerkende industrie van Simons en de drukkerijen. Voor een ander deel werd er werkgelegenheid geschapen en in stand gehouden in middelgrote bedrijven die veel met handkracht bleven werken: de koek- en snoepfabrieken, de sigaren- en tabaksfabrieken, de brood- en melkfabrieken en de zeemlederfabriek. De werkgelegenheid in de industrie gaat pas groeien vanaf 1935. Er wordt vooral werk gecreëerd voor vrouwen en jongeren. Hun aandeel in de industriële werkgelegenheid steeg van 8% in 1917 tot 42% in 1939. Naast de fabrieksbanen groeide het aantal thuiswerkers explosief. Thuiswerk wordt vooral door vrouwen en kinderen gedaan.