De akkers van Oosterhout en Leijsen kenden een viertal kleine beekjes. Van west naar oost: de Rul, de Russel, de Leijsenseloop en de Heijkantse Loop. Het waren onbetekenende watertjes die maar 1,5 tot 2,5 kilometer lang waren. Ze voerden het water van het hoger gelegen deel van Oosterhout af naar het lager gelegen deel, Het Broek. De Oosterhoutse Akkers zijn al snel bebouwd geraakt: de Heuvel en de Markt liggen op de rug van de Oosterhoutse akker. Dat proces begon al vroeg in de dertiende eeuw, en ging gestadig verder. De Leijsenakkers zijn gedeeltelijk bebouwd; bij de Heilige Driehoek is er nog een stukje intact.