Gedurende de tiende eeuw komt een nieuw type boerderij tot ontwikkeling. De boerderijen worden steeds groter, in de loop van de 11e en 12e eeuw worden lengtes van meer dan dertig meter bereikt. Zij hebben soms gebogen muren. Het meest opvallende kenmerk is het patroon van de paalgaten, met zijn twee paren van sluitpalen waarmee de voor en de achtergevel worden afgesloten. Het zijn zware palen waartussen een voor- en een achterdeur waren opgehangen. Mogelijk was boven de deur tussen dezelfde palen nog een luik of deur die toegang gaf tot de grote zolder. Misschien was de zolder zo groot omdat er meer voorraden (graan bijvoorbeeld) opgeslagen moesten worden. Dit boerderijtype wordt ‘Dommelen-type’ genoemd naar de opgraving waar de eerste beschrijving ontstond.