De oude landwegen volgden zorgvuldig de hoge gronden, waren enigszins bochtig en niet altijd scherp begrensd, zeker niet in gebieden met stuifduinen. Rivieren en beken stak men aanvankelijk over bij een doorwaadbare plaats. Oosterhout was door wegen goed verbonden met Brabant en Holland. Via de Donge kon men over water Geertruidenberg bereiken. Daar vond men aansluiting op het grote net van waterwegen en havensteden.