De eerste vermelding van Den Hout zit in 1311 verborgen in de naam van een persoon: Rolinus dictus van den Houte. Den Hout is dan een grote nederzetting ten westen van Oosterhout, gelegen op een brede hoge rug met omvangrijke akkers: een open akkercomplex. De Houtse Heuvel wordt voor het eerst in 1422 genoemd. Behalve de Houtse Heuvel bestaat Den Hout nog uit de Achterstraat en de Voorstraat. De Achterstraat wordt pas vermeld vanaf 1619. Tot Den Hout rekende men blijkbaar ook het Eind van den Hout en de Hespelaar. In de archieven worden verder vermeld de Houtse Akkers, Heertgang van Den Hout, Houtse Stege, het Houtse Broek en Houtvenne. Den Hout dankt zijn naam aan het ‘hout’, waarmee in de middeleeuwen een ’bos van hoog opgaande bomen’ bedoeld werd. In dat bos werden de eerste ontginningen aangelegd. Nu zijn daar de Houtse Akkers. Op de Houtse Akkers is bewoning aangetoond uit haast alle perioden sinds de bronstijd.