Tufsteen werd gebruikt ter verfraaiing, als ‘behang’ voor de muren. Deze toepassing raakte in de elfde eeuw sterk in de mode en gaf de kerken een duifgrijs uiterlijk. Dat moet een markant gezicht geweest zijn, vooral vanuit het noorden: het lichtgrijze Oosterhoutse godshuis stak op zijn natuurlijke verhoging royaal boven de boerderijen van het dorp uit en moet al van ver zichtbaar zijn geweest. Op de voorgrond Steelhoven, rechts ziet u de ‘wandelend dorpen’ Vrachelen en Den Hout.