Wie in de zeventiende eeuw op reis gaat of vracht vervoert moet op allerlei plaatsen tol betalen. Een zeer gehate tol is de Grote Brabantsche Zwijgende Landtol, Geleide- en Paardengeld. Deze tol wordt oorspronkelijk geheven door de graven van Leuven, de voorgangers van de hertogen van Brabant. Het woord zwijgend wil zeggen dat de reiziger of vrachtrijer zelf aangifte moet doen. Hij wordt niet aangeroepen door de tollenaar. Wie doorrijdt zonder zich te melden, is in overtreding. Zijn goederen kunnen door de tollenaar in beslag genomen worden. Dat leidt tot gedoe, gezeur en tijdverlies.