Arnoldus Martini werd, toen Breda in Spaanse handen overging, gearresteerd en gevangen gezet. Na zijn vrijlating werd het hem verboden nog in Oosterhout te preken. Martini wendt zich daarop tot de Staten van Holland en de Staten-Generaal om hulp. Deze dreigen met ‘retorsie’ d.w.z. tegenmaatregelen tegen katholieke geestelijken, zolang Martini niet mag preken. In 1625 groeide de Oosterhoutse gereformeerde gemeente snel, omdat veel gereformeerden uit Breda uitweken naar Oosterhout. Waren er in 1617 nog 70 à 80, in 1627 waren het er ongeveer 200 en in 1637 ruim 500. Die groeiende gemeente wilde graag een eigen, groter kerkgebouw. In 1640 overleed Martini.