Hoewel de prijzen scherp daalden, wordt vanaf ongeveer 1650 de productie van boter belangrijk. In Holland was veel vraag naar Brabantse boter, omdat die veel goedkoper was dan Hollandse of Friese. Botermaken was werk voor de boerin. Ze gebruikte daarvoor de karnton en ze bracht de boter doorgaans zelf naar de markt om hem daar te verkopen.