In 1698 willen de katholieken hun kerkschuur vervangen door een stenen kerk met een toren en een klok. Dat plan zorgt voor veel opschudding. De gereformeerde kerkenraad vraagt de Domeinraad dat te verbieden. Met zo’n stenen kerk zullen de katholieken nog meer praatjes krijgen. Er wordt al op vier plaatsen gekerkt, namelijk in de loods in Middelwijk, in een kapel in een slotje aan de Ridderstraat, in Sint-Catharinadal en in een schuur in Dorst. Er zijn vijf priesters, die alle zon- en feestdagen missen opdragen. Daarnaast wemelt het er van de ‘papen’. Op zondag gaan de katholieken met honderden tegelijk naar de kerk, met rozenkransen in hun hand en een misboek onder de arm. In het klooster wordt zelfs de klok geluid om de mensen te waarschuwen dat ze hun jas aan moeten trekken. De agitatie van de kerkenraad leidde ertoe dat de Domeinraad geen vergunning gaf.