Terug naaar Tijdmachine

1725

Hongersnood

In de geschiedschrijving van de Republiek wordt steeds beweerd dat dit land geen hongersnoden kende. Als er graan tekort is kan er immers altijd aangevoerd worden vanuit de Oostzeelanden. Het is de vraag of dat wel klopt. Wellicht geldt het wel voor de zeegewesten, maar in Staats-Brabant komen we toch jaren tegen dat de bevolking niets te eten heeft. Na enige slechte oogsten is in 1725 de armoede zo groot dat het landvolk brood eet van tarwe aangelengd met zemelen, paardenbonen en zelfs spurrie. Spurrie is veevoer en wordt als nagewas verbouwd. Het kruid heeft een sterke smaak.