Baldadigheid en overlast zijn van alle tijden. Herhaaldelijk vaardigt het vrijheidsbestuur verordeningen uit tegen allerlei kattenkwaad. Zo verbiedt de magistraat in 1726 de jongens en meisjes om op straat te schieten of te gooien met ‘eenige bollen, boncquetten, caijen off steenen’. Ze mogen ook geen stenen of potscherven op de daken gooien. Potscherven zijn er in Middelwijk genoeg, want daar hebben de potmakers hun werkplaatsen. Misbaksels gaan op de hoop.