Bakstenen en ander grof aardewerk werd in de achttiende eeuw per duizend verkocht. In 1740 kostten de meest gevraagde stenen, de moppen, twaalf gulden per duizend. De ‘tuymelaar’ was het goedkoopste, vier gulden per duizend. Hoe harder de baksteen, hoe duurder. Moeilijk te maken en dus het duurste waren de vorsten, de pannen die op de nok van het dak werden gelegd en die soms versierd waren. De zwarte rietvorsten waren te koop voor veertig gulden per duizend, de rietvorsten voor vijftig gulden en het duurste waren de dubbele vorsten, waar 125 gulden per duizend voor moest worden uitgeteld.