Het ambt van koster wordt vergeven door Zijne Hoogheid de prins van Oranje. In 1749 wordt een vrouw benoemd tot kosteres. Het komt bijna nooit voor dat vrouwen in dit ambt benoemd worden. Maar er is meer: Johanna Elisabeth Nourney is blind. Zij kan dus het ambt niet vervullen en zelfs de voorgeschreven eed niet afleggen. Derhalve vraagt zij de Domeinraad of haar twee zusters Catharina en Agence het werk mogen doen. Dat wordt toegestaan. De kosteres heeft het inderdaad druk. Zo zet zij op zondagmorgen de stoven met gloeiende kooltjes erin klaar. De kerkgangers zetten daar hun voeten op en bevriezen althans aan die kant ’s winters niet. De kerk is uiteraard niet verwarmd.