In de achttiende eeuw gaat de Nassause Domeinraad ambten te koop aanbieden. Wie als hoogste inschrijft en kredietwaardig is, wordt benoemd. Op bekwaamheid of integriteit wordt niet gelet. Het gekochte ambt wordt voor de bekleder ervan een investering die hij moet terugverdienen. Dat betekent ook dat deze ambtenaren niet kunnen worden ontslagen. In 1763 is secretaris Hendrik van Gils overleden en wordt er gezocht naar een opvolger. Er zijn drie sollicitanten, alle uit Oosterhout. Mr. Gerhard Johan Farée, een advocaat uit Breda, biedt echter hoger. Hij kan Fl. 20.000 op tafel leggen en wordt dus benoemd. De koopkracht van 20.000 gulden is gelijk te stellen aan bijna 400.000 euro!