In 1787 namen patriotten in verschillende steden de macht over. De Republiek balanceerde op de rand van een burgeroorlog. Op 6 augustus 1787 meldde drossaard Hallungius dat hij vanwege de verjaardag van de prins van Oranje traditiegetrouw wilde laten vlaggen. De schepenen De Rooij, Coets en Van Ercom waren tegen omdat het zou leiden ‘tot vernieuwing van allen aanstoot, die daardoor in deeze critique tijden aan sommige lieden zoude kunnen gegeeven worden’. Na stemming werd besloten de vlag niet uit te hangen. Zo bereikten de voorboden van de revolutie ook Oosterhout. Overigens werd in dezelfde vergadering opgemerkt dat onrust tijdens de verjaardag van de vorst in voorgaande jaren zelden aan de orde geweest was. In 1788 werd de verjaardag van de prins weer als vanouds gevierd.