Op de 3de van de bloeimaand (3 mei, een week na het bezoek van koning Lodewijk Napoleon) schreef de landdrost van Brabant een brief aan het gemeentebestuur dat zijne majesteit had besloten de gemeente tot de rang van stad te verheffen. Ook Tilburg en Roosendaal kregen stadsrechten. De verheffing van Oosterhout tot stad was voornamelijk ingegeven door motieven van rechtelijke en administratieve aard. Brabant telde aanvankelijk maar drie gemeenten van de eerste klasse, dat wil zeggen steden met meer dan 5000 inwoners. Door de dorpen Tilburg, Oosterhout en Roosendaal stadsrechten te geven, kwam hier verandering in. Het dorpsbestuur werd daarop hervormd tot stadsbestuur. Voortaan werd Oosterhout bestuurd door een burgemeester, twee wethouders en een stedelijke raad bestaande uit twaalf leden.