De meeste looiers werkten in het centrum van Oosterhout. Ze veroorzaakten veel stank- en vuiloverlast. Er was nog geen riool en al het vieze water liep over de (nog onverharde) straten weg. Op de Schapendries werd veel geklaagd, vooral omdat de lagere school daar stond. Langs de Rulstraat liep toen nog de Rul, een smal beekje. Dat werd door de gemeente in 1862 verhuurd aan negen looiers, die het wat uitgroeven en er hun droge, vlezige huiden in weekten. De zusters van de meisjesschool aan de Rulstraat protesteerden niet, maar wel 44 boeren die meenden dat hun koeien ziek werden van de stank. Toch mochten de looiers de Rul blijven gebruiken.