Den Hout kreeg in 1915 een eigen los- en laadplaats aan de westzijde van het Wilhelminakanaal. Die werd voornamelijk door de boeren gebruikt, die daarvoor een Coöperatieve Vereniging tot Exploitatie hadden opgericht. Voorzitter was A. Knipscheer, secretaris A. van de Vrande. De tarieven: vijf cent per ton laadvermogen, houtvlotten een cent per paal. Voor een kar ongedorst graan, hooi of stro: vijf cent. Dat was ook het tarief voor nuchtere kalveren, geiten, schapen en varkens. Een paard of koe moest tien cent betalen. Met stoomboten of beurtschippers konden aparte tarieven afgesproken worden.