In 1914 verklaarden de bisschoppen dat alle katholieken lid moesten worden van katholieke standsorganisaties en dat ze geen lid meer mochten zijn van neutrale organisaties. Dat gaf de NCB (de katholieke Noordbrabantse Christelijke Boerenbond) een monopoliepositie; de neutrale Maatschappij van Landbouw speelde daarna geen rol van betekenis meer. In 1920 bestonden er vier verenigingen tot het houden van fokstieren: een in Oosteind, een op de Groenendijk, een op Den Heikant en een in Den Hout. Vanaf 1923 kende Oosterhout ook een Tuinbouwvereniging van de NCB, gevestigd bij Speekenbrink op de Leijsenhoek. In 1931 kwamen er nog twee tuinbouwverenigingen bij: een te Oosteind en een in Den Hout. De Boerenleenbank had vestigingen in alle kerkdorpen en in Oosterhout.