Vanaf september 1916 was er een gemeentelijke levensmiddelencommissie, die tot taak had om de distributie in goede banen te leiden. Er waren toen al veel gezinnen die honger leden. Degenen die een varkentje of wat kippen hadden, en dat waren er veel, klaagden dat zij geen veevoer konden kopen zodat ze hun varkens en kippen moesten slachten, wat de situatie natuurlijk alleen maar verergerde.