Het gasthuis had vooral de functie van bejaardenhuis. Ouden van dagen werden er opgenomen op zaal (de armen) of in pension (de beter gesitueerden). De uitbreiding die in 1925/26 plaatsvond, betekende voor de bejaardenzorg een uitbreiding van bejaardenzorg voor de pensiongasten ten koste van de plaatsingsmogelijkheden op zaal. Tegelijk werd de ziekenhuisfunctie uitgebreid. Dat hing sterk samen met de ontwikkeling van de medische wetenschap. Onder andere de invoering van gummihandschoenen bij operaties, de uitvinding van de röntgenstralen, de sterke verbetering van de narcosemogelijkheden en de ontdekking van de bloeddrukmeter brachten ieder nieuwe mogelijkheden met zich mee. Het aantal operaties steeg. Aan het ziekenhuis waren geen eigen specialisten of chirurgen verbonden, die kwamen uit Breda. Daardoor bleef het aantal operaties bescheiden, net als de behandelingsmogelijkheden.