Bij de verkiezingen van 1931 probeert het bestuur van de R.K. Kiesvereniging opnieuw om andere lijsten uit te schakelen en als enige kandidaten te stellen, zodat verkiezingen overbodig zijn. Ze zetten maar een arbeider op een verkiesbare plaats, terwijl die meenden dat ze recht hadden op zeven verkiesbare kandidaten. Ze zijn woedend en op 16 mei organiseren ze een bijeenkomst in het Bondsgebouw. Kapelaan De Cock is aanwezig ‘teneinde de gemoederen te bedaren en om de arbeiders voor het rode gevaar te behoeden’. Om de socialisten de wind uit de zeilen te nemen, verzet hij zich niet tegen het besluit van de arbeiders om met een eigen lijst aan de verkiezing deel te nemen. De kiesvereniging is woedend omdat er nu toch verkiezingen moeten komen.