Catharinaparochie begint een rondgang langs haar kerken en hun parochiegemeenschappen om haar (gewijzigde) beleid te bespreken.
De Catharinaparochie omvat zeven kerken (voormalige parochies), waarvan zij er vijf wil sluiten en verkopen: de Mariakerk, de Verrijzeniskerk, en de kerken op de kerkdorpen: de St. Jan in Oosteind, de St. Marcoen in Dorst, en de St. Cornelius in Den Hout. De plannen staan niet meer ter discussie, men wil praten over de evt. invulling van de gebouwen.
In de weken daarop blijkt er veel weerstand te bestaan tegen de plannen. De St. Antoniusparochie wil als gemeenschap van gelovigen blijven bestaan en wil ook een eigen herkenbare accommodatie behouden. Ze richten daartoe een stichting op. De drie kerkdorpen willen de regie over hun eigen kerken terug. Zij zijn vooral verbolgen over het feit dat ze bij de fusie van de Oosterhoutse parochies al hun kapitaal en bezittingen hebben moeten overdragen aan de St. Catharinaparochie, en dat zij nu wel in staat gesteld worden hun kale kerken terug te kopen, maar dat zij noch hun kapitaal, noch hun oorspronkelijke bezit terugkrijgen.