Oosterhout wordt voor het eerst met zekerheid met name genoemd in een historische bron. Dat gebeurt in de oorkonde waarmee de graaf van Holland marktrecht (‘stadsrecht’) verleent aan de inwoners van Geertruidenberg. Hij schenkt de mannen van Geertruidenberg daarbij een groot stuk grond - de ‘ gemeynt’- dat strekte tot aan Oosterhout. In Geertruidenberg is dat steeds opgevat als ‘tot aan de hoge gronden van Oosterhout’, zodat heel Het Broek daar bij hoorde. In Oosterhout zagen ze dat uiteraard anders. Omdat de gemeynt, die Geertruidenberg meende gekregen te hebben, op die manier een eind Brabant in lag, waar de hertog van Brabant de scepter zwaaide, leverde dat veel grensperikelen op. De oorspronkelijke acte is verloren gegaan; er zijn wel kopieën.