Terug naaar Tijdmachine

1616

Verkoop potten

Tijdens de Opstand, maar vooral na 1609 wanneer de oorlog even ophoudt, bloeit de aardewerkindustrie op. De Oosterhoutse potmakers exporteren naar Holland en Zeeland waar hun goedkope én degelijke spullen veel aftrek vinden. In 1616 verkoopt Maes Jan Maesen een huis met potterij aan het einde van de Kerkstraat aan Frans Henricx Philipssen. De koopsom is 490 gulden, wat niet veel is in vergelijking met een boerderij die wel 2.000 kan kosten. Het bedrijf wordt geleverd inclusief het wiel, de planken, de oven en nog een ladder die op het huis ligt. Bedongen wordt dat de moeder van de verkoper tot aan haar dood in de kamer mag blijven wonen. Koper en verkoper delen het gebruik van de ‘bronput’, de waterput.