In de Republiek geldt Staats-Brabant voor de douane als buitenland. Dat betekent dat goederen die van Oosterhout naar Geertruidenberg vervoerd worden daar moeten worden ingeklaard. Zo ook andersom: voor Hollandse waar die naar Brabant gaat moeten uitvoerrechten betaald worden. Naast de douane is er nog de Brabantse Landtol die geheven wordt van alle goederen die de grens met Brabant passeren én van goederen die binnen Brabant vervoerd worden. Dit laatste is in strijd met de wet, maar het gebeurt na 1648 wel. In de zeventiende eeuw zijn de commiezen van de convooien en licenten (=douane) en de Landtol zeer gehaat bij de bevolking.