Terug naaar Tijdmachine

1648

De positie van de katholieke kerk

Alle bezittingen van de katholieke kerk werden in beslag genomen. De opbrengst van de geestelijke goederen moest worden aangewend voor de gereformeerde kerk. De Sint Jan werd in beslag genomen en overgedragen aan de gereformeerden. De gereformeerde kerkenraad beheerde voortaan de fondsen en landerijen van de parochie. Katholieke priesters en geestelijken mochten niet meer actief zijn. Als ze tot een orde behoorden, moesten ze de Republiek verlaten. Katholieken konden geen overheidsfuncties meer bekleden. Katholiek onderwijs was verboden; alle kinderen moesten gereformeerd onderwijs volgen. Katholieke gebruiken en gewoonten moesten zoveel mogelijk uitgeroeid worden.