Na de nederlaag van Napoleon (oktober 1813) verjaagden Huzaren, Pruisen en Kozakken de Fransen uit onze omgeving. Een herinnering: ‘Op kleine, hoogopgezadelde paarden trokken zij in hun lange, grauwe jassen, met grote berenmutsen op en lange lansen, door de straten. Grote kromme sabels en zware pistolen ringelden rond hun lijf en velen waren behangen met vachten van schapen. Aan hun gordels hingen kruiken jenever te bengelen. Het waren verschrikkelijke, goddeloze kerels; alle meisjes waren in de kasten opgesloten en onder de bedstee verborgen, omdat iedereen bang was dat die anders door die wilden zouden worden meegenomen. Op de Vurhaai hebben ze nogal huisgehouden en veel vrouwen en meisjes mishandeld. Voortdurend zwermden Kozakken en Huzaren in de hei van Seters en Dorst, waar de boeren hun paarden en karren diep onder de grond verborgen omdat ze anders gedwongen werden de nog aanwezige voorraden met hun eigen karren achter de troepen mee te voeren.’ (foto 1914-18)