Dokter X.F. Janssens nam actief deel aan de discussie rondom het inenten tegen de pokken. In die jaren stierven veel kinderen aan die ziekte. In 1815 schreef hij een boekje over de noodzaak van experimenteel wetenschappelijk onderzoek. Hij pleitte ervoor om toch vooral alle kinderen in te enten, bij de vaccinatie de nodige hygiëne te betrachten en alléén met entstof van goede en betrouwbare kwaliteit te werken. Ook wilde hij dat de medicus aan nazorg deed: kregen de kinderen echt geen pokken? Of toch wel en hadden ze er minder last van? Of werden ze juist ziek na de inenting? Voor het vastleggen van al die informatie zou eigenlijk een beloning moeten worden gegeven, vond Janssens, zodat voor eens en voor altijd bewezen zou kunnen worden dat vaccinatie werkte, of dat juist ‘de nutteloosheid ervan (’t geen God verhoede) kenbaar zou worden’.