Boter karnen is het werk van de boerin. Rond 1840 gaan die steeds minder met hun boter naar de markt. Ze verkopen liever rechtstreeks aan boterhandelaren en winkeliers. In 1841 vragen de pachters van de botermarkt aan het gemeentebestuur of die de boerinnen niet wil verplichten om hun boter naar de markt te brengen, omdat de handel er nu onder lijdt. Het gemeentebestuur doet dat niet. Boeren moeten zelf weten waar ze hun boter verkopen, vinden ze. In 1851 wordt er nog 9000 kilo boter op de botermarkt verkocht, dat is nog maar een kwart van de lokale productie.