Oosterhout had nog geen elektriciteitsnet. In 1916 werd een ‘provisorium’, een noodcentrale, opgericht bij het Wilhelminakanaal. Het was in de eerste plaats bedoeld voor militair gebruik, maar iedereen kon een aansluiting krijgen. Die was zo duur, dat weinigen dat deden. Ook Oosteind en Den Hout zouden worden aangesloten, maar de raad besloot dat de inwoners van die kerkdorpen een hogere prijs voor hun elektra moesten betalen, vanwege de grote lengte aan kabels die getrokken moesten worden. Vier maanden later kwam men van deze dwaling terug en werd Oosteind op dezelfde voorwaarden aangesloten als Oosterhout. Den Hout had dat oordeel niet afgewacht en zijn eigen plan getrokken. Daar plaatste de melkfabriek van C.J. Oomen een dynamo om zelf in zijn elektriciteitsbehoefte te kunnen voorzien. Ook bedrijven en woningen in de omgeving konden daar gebruik van maken.