Het winkelbestand was in 1930 met 297 winkels wel groot, maar meer dan de helft daarvan was klein en had geen personeel in dienst. Het was weinig gespecialiseerd: ongeveer zeventig procent verkocht voedingswaren, de rest schoenen, kleding en huishoudelijke artikelen. Slechts elf winkels verkochten boeken, goud en zilverwerk, of horloges en klokken. De winkeliers waren vooral aangewezen op lokale klandizie. In totaal werkten er 481 personen, de eigenaars inbegrepen.