De secretaris is rond 1600 in de grotendeels uit boeren bestaande gemeenschap van Oosterhout dé schrijfman. Hij is dagelijks in de weer met het uitschrijven van akten. De meeste zijn transporten van land en renten. Ook voor een verdeling van de vaste goederen tussen erfgenamen, een zogenaamde erfdeling, is hij te vinden. De secretaris weet hoe de akte moet worden geformuleerd. Een verkeerde formule kan betekenen dat het stuk niet rechtsgeldig is. Het netexemplaar, grosse genaamd, kregen de partijen mee naar huis, de minuut werd afgeschreven in het protocol. De notaris doet het nu nog zo, maar met een tekstverwerker. Wanneer secretaris Jan Adriaensz. van Ryen op de avond van 31 december 1602 zijn protocol afsluit schrijft hij op : ‘Christo duce nil metuendum’. Dat betekent: wanneer Christus leidt, valt er niets te vrezen.